Ping is de naam van een standaard softwareprogramma dat wordt gebruikt om netwerkverbindingen te testen. Het kan worden gebruikt om te bepalen of een extern apparaat, zoals een website of spelserver, via het netwerk kan worden bereikt en, zo ja, de latentie van de verbinding.
Ping-hulpprogramma's maken deel uit van Windows, macOS, Linux en enkele routers en gameconsoles. U kunt andere ping-hulpprogramma's van externe ontwikkelaars downloaden en de hulpprogramma's op telefoons en tablets gebruiken.
Notitie: Computerliefhebbers gebruiken de term 'ping' ook vaak wanneer ze contact opnemen met een andere persoon via e-mail, expresberichten of andere online hulpmiddelen. In die context betekent het woord 'ping' echter slechts om dit te melden, meestal kort.
Ping-hulpmiddelen
De meeste ping-hulpprogramma's en hulpprogramma's maken gebruik van ICMP (Internet Control Message Protocol). Ze sturen op gezette tijden verzoekberichten naar een doelnetwerkadres en meten de tijd die verstrijkt voordat een antwoordbericht binnenkomt.
Deze hulpprogramma's ondersteunen meestal opties zoals:
- Hoe vaak verzoeken verzenden.
- Hoe groot een aanvraagbericht moet worden verzonden.
- Hoe lang te wachten op elk antwoord.
De uitvoer van ping varieert afhankelijk van de tool. Standaardresultaten omvatten:
- IP-adres van de reagerende computer.
- Tijdsduur in milliseconden tussen het verzenden van het verzoek en het ontvangen van het antwoord.
- Een indicatie van het aantal netwerkhops tussen de aanvragende en de reagerende computers.
- Foutmeldingen als de doelcomputer niet reageerde.
Waar Ping Tools te vinden
Wanneer u ping op een computer gebruikt, zijn er ping-opdrachten die werken met de opdrachtprompt in Windows.
Een tool genaamd Ping werkt op iOS om een URL of IP-adres te pingen. Het geeft de totaal verzonden, ontvangen en verloren pakketten weer, evenals de minimum, maximum en gemiddelde tijd die nodig was om een antwoord te ontvangen. Een andere app met de naam Ping, maar voor Android, kan soortgelijke functies uitvoeren.
Wat is de ping of death?
Eind 1996 en begin 1997 werd een tekortkoming in de implementatie van netwerken in sommige besturingssystemen bekend en populair gemaakt door hackers als een manier om computers op afstand te laten crashen. De "Ping of Death" -aanval was relatief gemakkelijk uit te voeren en gevaarlijk vanwege de grote kans op succes.
Technisch gezien omvatte de Ping of Death-aanval het verzenden van IP-pakketten met een grootte groter dan 65.535 bytes naar de doelcomputer. IP-pakketten van deze omvang zijn illegaal, maar een programmeur kan applicaties bouwen waarmee ze kunnen worden gemaakt.
Zorgvuldig geprogrammeerde besturingssystemen zouden illegale IP-pakketten kunnen detecteren en veilig kunnen afhandelen, maar sommige hebben dit niet gedaan. ICMP ping-hulpprogramma's bevatten vaak grote pakketmogelijkheden en werden de naamgenoot van het probleem, hoewel UDP en andere op IP gebaseerde protocollen ook de Ping of Death konden transporteren.
Verkopers van besturingssystemen bedachten snel patches om de Ping of Death te vermijden, die niet langer een bedreiging vormt voor de huidige computernetwerken. Toch houden veel websites de conventie om ICMP-ping-berichten bij hun firewalls te blokkeren om gelijkaardige denial of service-aanvallen te voorkomen.