In computergebruik, a data bus- ook wel een processorbus, front side bus, frontside bus of backside-bus genoemd, is een groep elektrische draden die wordt gebruikt om informatie (gegevens) tussen twee of meer componenten te verzenden. De Intel-processor in de huidige Macs-lijn maakt bijvoorbeeld gebruik van een 64-bits databus om de processor op zijn geheugen aan te sluiten.
Een databus heeft veel verschillende definiërende kenmerken, maar een van de belangrijkste is de breedte. De breedte van een databus verwijst naar het aantal bits (elektrische draden) waaruit de bus bestaat. Gemeenschappelijke gegevensbusbreedten omvatten 1-, 4-, 8-, 16-, 32- en 64-bits.
Wanneer fabrikanten verwijzen naar het aantal bits dat een processor gebruikt, zoals "Deze computer gebruikt een 64-bits processor", verwijzen ze naar de breedte van de gegevensbus aan de voorzijde, de bus die de processor verbindt met zijn hoofdgeheugen. Andere soorten databussen die op computers worden gebruikt, zijn de bus aan de achterkant, die de processor verbindt met speciaal cachegeheugen.
Een databus wordt meestal beheerst door een bus controller die de snelheid van informatie tussen componenten regelt. Over het algemeen moet alles met dezelfde snelheid binnen een computer worden afgelegd en kan niets sneller reizen dan de CPU. Buscontrollers houden de dingen met dezelfde snelheid in beweging.
Vroege Macs gebruikten een 16-bits databus; de originele Macintosh gebruikte een Motorola 68000-processor. Nieuwere Macs gebruiken 32- of 64-bit-bussen.
Typen bussen
Een databus kan werken als een serie- of a parallel bus. Seriële bussen, zoals USB- en FireWire-verbindingen, gebruiken een enkele draad om zowel informatie te verzenden als te ontvangen tussen componenten. Parallelle bussen, zoals SCSI-verbindingen, gebruiken veel draden om te communiceren tussen componenten. Die bussen zijn misschien intern naar de processor of extern ten opzichte van een bepaald onderdeel dat is verbonden.