Berekeningen in meerdere cellen uitvoeren met één Excel-matrixformule
In Excel voert een matrixformule berekeningen uit op een of meer elementen in een array.
Matrixformules worden omringd door accolades "{ } ". Deze worden aan een formule toegevoegd door op te drukken Ctrl , Verschuiving , en invoeren toetsen samen na het typen van de formule in een cel of cellen.
Typen arrayformules
Er zijn twee soorten matrixformules:
- formules voor eencellige matrix - formules die meerdere berekeningen uitvoeren in een cel met een enkel werkblad;
- multi-cel matrixformule - formules die dezelfde berekeningen uitvoeren in meerdere cellen in het werkblad.
Hoe een arrayformule met meerdere cellen werkt
In de bovenstaande afbeelding bevindt de formule met meerdere celarrays zich in cellen C2 tot C6 en voert deze dezelfde wiskundige bewerking van vermenigvuldiging uit op de gegevens in de bereiken van A1 tot A6 en B1 tot B6
Omdat het een matrixformule is, elk aanleg of de kopie van de formule is exact hetzelfde, maar elk exemplaar gebruikt verschillende gegevens in zijn berekeningen en produceert verschillende resultaten.
Bijvoorbeeld:
- De instantie van de matrixformule in cel C1 vermenigvuldigt de gegevens cel A1 door de gegevens in cel B1 en retourneert een resultaat van 8;
- Het exemplaar van de matrixformule in cel C2 vermenigvuldigt de gegevens cel A2 door de gegevens in cel B2 en retourneert een resultaat van 18;
- Het exemplaar van de matrixformule in C3 vermenigvuldigt de gegevens in cel A3 met de gegevens in cel B3 en retourneert een resultaat van 72.
Lees hieronder verder
02 van 02De basisformule maken
Multi-Cell Array-voorbeeldformule
De formule in de bovenstaande afbeelding vermenigvuldigt de gegevens in kolom A met de gegevens in kolom B. Hiertoe worden reeksen ingevoerd in plaats van afzonderlijke celverwijzingen, zoals te vinden in reguliere formules:
{= A2: A6 * B2: B6}
De basisformule maken
De eerste stap bij het maken van een meercellige matrixformule is om dezelfde basisformule toe te voegen aan alle cellen waarin de meercellige matrixformule zich bevindt.
Dit wordt gedaan door de cellen te markeren of te selecteren voordat de formule wordt gestart.
De onderstaande stappen omvatten het maken van de meercellige matrixformule die wordt weergegeven in de afbeelding hierboven in de cellen C2 tot en met C6:
- Markeer cellen C2 tot C6 - dit zijn de cellen waar de meercellige matrixformule wordt gevonden;
- Typ een gelijkteken ( = ) op het toetsenbord om de basisformule te starten.
- Markeer cellen A2 tot A6 om dit bereik in te voeren in de basisformule;
- Typ een asterisk-symbool ( * ) - de operator voor vermenigvuldiging - volgt het bereik A2: A6;
- Markeer cellen B2 tot B6 om dit bereik in te voeren in de basisformule;
- Laat op dit moment het werkblad zoals het is - de formule wordt in de laatste stap van de zelfstudie voltooid wanneer de matrixformule wordt gemaakt.
De matrixformule maken
De laatste stap is het omzetten van de basisformule in het bereik C2: C6 in een matrixformule.
Een matrixformule maken in Excel wordt gedaan door op de. Te drukken Ctrl , Verschuiving , en invoeren toetsen op het toetsenbord.
Hierdoor wordt de formule omringd door accolades: {} geeft aan dat het nu een matrixformule is.
- Houd de toets ingedrukt Ctrl en Verschuiving toetsen op het toetsenbord en druk vervolgens op de knop invoeren sleutel om de matrixformule te maken.
- Laat de … Los Ctrl en Verschuiving sleutels.
- Als dit correct wordt gedaan, worden de formules in cellen C2 tot C6 omringd door accolades en elke cel bevat een ander resultaat dan de eerste afbeelding hierboven.
Cel resultaat C2: 8 - formule vermenigvuldigt de gegevens in cellen A2 * B2 C3: 18 - formule vermenigvuldigt de gegevens in cellen A3 * B3 C4: 72 - formule vermenigvuldigt de gegevens in cellen A4 * B4 C5: 162 - formule vermenigvuldigt de gegevens in cellen A5 * B5 C6: 288 - formule vermenigvuldigt de gegevens in cellen A6 * B6
Wanneer u op een van de vijf cellen in het bereik C2: C6 klikt, volgt de voltooide matrixformule:
{= A2: A6 * B2: B6}
wordt weergegeven in de formulebalk boven het werkblad.
